In Nederland geldt volledige leerplicht voor iedereen van vijf jaar oud.
Vanaf de eerste dag van de maand na zijn vijfde verjaardag tot en met 16 jaar moet ieder kind naar school.
Hierna is een leerling tot en met 23 jaar gedeeltelijk leerplichtig. Dit houdt in dat hij een startkwalificatie moet hebben (dat wil zeggen een havo- of vwo-diploma of een diploma van een mbo-opleiding op ten minste niveau 2) om niet meer leerplichtig te zijn.
Het onderwijs in Nederland is verdeeld over scholen voor verschillende leeftijdsgroepen. Het basisonderwijs is bedoeld voor kinderen van ongeveer vier jaar tot twaalf jaar.
In het basisonderwijs worden elementaire zaken als rekenen en taal onderwezen.
Na het basisonderwijs volgt het middelbaar onderwijs.
Het middelbaar onderwijs is onderverdeeld op basis van verschillende onderwijsniveaus (algemeen vormend onderwijs, beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs).
Het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs is zo ingericht dat leerlingen relatief gemakkelijk kunnen doorstromen.
Scholen in Nederland zijn verder ofwel openbaar, ofwel bijzonder vanuit levensbeschouwelijke, godsdienstige of onderwijskundige achtergrond.
Daarnaast is er het speciaal onderwijs, dat specialistische en/of intensieve begeleiding biedt aan leerlingen, bijvoorbeeld omdat zij een handicap, chronische ziekte of stoornis hebben.
In Nederland kunnen leerlingen en hun ouders zelf een school kiezen die past bij hun opvattingen over onderwijs en/of levensbeschouwing.
Er zijn openbare, bijzondere en particuliere scholen.
De eerste twee worden gefinancierd door de overheid, maar mogen daarnaast nog een ouderbijdrage vragen.
Particuliere scholen worden geheel gefinancierd door de ouders van de leerlingen.